Hoe kan de monumentenzorg standhouden in een dynamische stad met groeiplannen?
Het symposium Erfgoed in de dynamische stad, dat de KNOB op 9 maart 2018 in samenwerking met het Amsterdam Erfgoed Overleg (AEO) organiseerde, draaide om de vraag in hoeverre het huidige en toekomstige instrumentarium toereikend is om het gebouwde erfgoed zorgvuldig te behouden in een dynamische stad met groeiplannen binnen de stadsgrenzen.
Hoe kan de monumentenzorg standhouden binnen deze dynamiek en ook zijn draagvlak behouden voor de steeds meer noodzakelijke bescherming van gebouwen uit de periode na 1965?
De bescherming van erfgoed staat voortdurend ter discussie. Wat is erfgoed precies? En welke instrumenten zijn geschikt om er op een juiste wijze mee om te gaan? Dat hierover vragen en onduidelijkheid bestaan, werd in het najaar van 2017 duidelijk naar aanleiding van enkele artikelen in Het Parool. ‘Monumenten vogelvrij verklaard’, kopte de krant in het heetst van de strijd.
Aandacht voor jongere periodes en zaken als immobiel en immaterieel erfgoed leiden tot een uitdijend erfgoeduniversum. Tegelijkertijd tracht de overheid de regels voor de burgers eenvoudiger te maken en te reduceren. Dit heeft geleid tot andere vormen van erfgoedzorg dan de monumentenbescherming alleen.
Als gebouwen niet in aanmerking komen voor een status als beschermd monument, maar wel cultuurhistorische waarde bezitten en bijdragen tot de kwaliteit van het stadsbeeld, welke bescherming genieten zij dan? Hoe is de bescherming van deze panden eigenlijk geregeld en zijn er verschillen binnen en buiten de beschermde stadsgezichten? Is deze bescherming adequaat voor het behoud ervan? En in hoeverre legt die grotere beperkingen aan de eigenaren op dan noodzakelijk en, ten slotte, staat het beschermingsbeleid voldoende dynamiek toe?